Maand: april 2025

Reactie SBBB d.d. 29 april 2025 op uitspraak RvS PARKHOTEL

De Afdeling Bestuursrecht van de Raad van State (hierna te noemen ‘de Afdeling’) heeft op 23 april 2025 in hoger beroep uitspraak gedaan over onze bezwaren tegen het bouwplan.

Al onze bezwaren zijn verworpen. Hieronder volgt onze reactie op de uitspraak.

ALGEMEEN

Als bestuur van SBBB zijn wij teleurgesteld over deze uitspraak, maar ook verbaasd.

In onze verdediging heeft onze stichting (ondersteund door rapportages van een onafhankelijke stedenbouwkundige en een verkeersexpert) gewezen op de onaanvaardbare ruimtelijke en verkeersveiligheidsproblemen (plus een enorme toename van de parkeerdruk in de openbare ruimte) door op deze gevoelige locatie het door ontwikkelaar en B&W gewenste hotelprogramma te realiseren.

De effecten van dat te zware hotelprogramma uiten zich op stedenbouwkundig, architectonisch én landschappelijk terrein, kortom in en op het Bergens cultuurgoed.

PROCES

Het bestemmingsplan Parkhotel is op 29 september 2016 unaniem vastgesteld door de gemeenteraad. Dit bestemmingsplan ging uit van behoud van het karakteristieke gebouw Erica op de hoek van de Stationsstraat/ Breelaan en sloop/ nieuwbouw van het overige deel. Volgens de Toelichting van het vigerend bestemmingsplan “beschikt het huidige Parkhotel over een klein 4* hotel met in totaal 26 kamers. Na de herontwikkeling zijn in totaal maximaal 46 kamers beschikbaar in het hotel.

Op 30 oktober 2019 is de Raad van State (Afdeling Bestuursrechtspraak) akkoord gegaan met de omgevingsvergunning van 2017 voor een nieuw Parkhotel, dat uitging van herbouw Erica. Op basis van deze vergunning had ontwikkelaar D. Kat het hotel dus al in 2019 kunnen bouwen!

Echter, op 6 november 2020 heeft B&W (onder aanvoering van verantwoordelijk CDA-wethouder Klaas Valkering*) echter voor een geheel ander bouwplan op de hoek van Stationsstraat en Breelaan een nieuwe Omgevingsvergunning afgegeven. De ontwikkelaar was niet tevreden met eerder rendement en gaat nog een stap verder. In het metier van de vastgoedontwikkeling heet dit ‘dooreten’. In dit nieuwe plan komt het oorspronkelijke karakteristieke Pension Erica niet meer voor, terwijl het als te behouden doel omschreven staat in het vigerende bestemmingsplan. Bovendien is het bouwvolume aanzienlijk vergroot. Omdat dit plan strijdig was met het bestemmingsplan is door B&W aangevoerd dat de afwijkingen acceptabel zijn en voldoen aan goede ruimtelijke ordening.

SBBB vreesde echter voor een hoogst ongelukkige aantasting van het architectonische en stedenbouwkundige dorpskarakter en daarom hebben wij bezwaar gemaakt.

Gezien de afgegeven vergunning kon het nieuw ingestelde college van B&W in oktober 2022 niet anders dan de ingezette goedkeuringsprocedure Parkhotel voortzetten en alle bezwaren afwijzen. Dit leidde tot zittingen bij de rechtbank Noord-Holland en de Raad van State. De hele procedure heeft zich overigens buiten de gemeenteraad om afgespeeld. Hieronder gaan wij in op de verschillende onderdelen van de uitspraak van de Raad van State.

BOUWVOLUME IN RELATIE TOT DORPSE KLEINSCHALIGHEID

De Afdeling oordeelt dat de volume-afwijkingen van het bestemmingsplan “Parkhotel” terecht zijn. Ons bezwaar richtte zich vooral op het belang van de oorspronkelijke kern van het Parkhotel, Pension Erica, zowel in bouwhoogte als in footprint. Het plan bouwt ter plaatse van Erica een veel hoger gebouw direct op de hoek Stationsstraat en Breelaan. De Afdeling oordeelt dat de hoogte-overschrijdingen (variërend van 1.30 tot 8.30m, met op de kop 4.00m) niet in strijd zijn met een goede ruimtelijke ordening. Dit is duidelijk anders dan het standpunt van de rechtbank Noord-Holland die ons daarin in het gelijk heeft gesteld, maar de rechtsgevolgen niet wilde trekken. Dat doet de Afdeling nu wel. De Afdeling is van oordeel dat de gemeente terecht de wens honoreert om in het centrumgebied gebruik te maken van hoogte-accenten. De getrapte opbouw van het bouwplan vanuit de Breelaan richting de hoek met de Stationsstraat zou ervoor zorgen dat het geheel aansluit op de bebouwing aan de Breelaan, zonder dat het dorpse karakter van Bergen verloren gaat.

Wij moeten helaas vaststellen dat het gemeentebestuur met dit plan is afgestapt van haar beleid ten aanzien van de dorpse kleinschaligheid, zoals o.m. is vastgelegd in het bestemmingsplan Parkhotel en de Structuurvisie Bergen-Centrum. Tijdens de zitting bij de Raad van State werd door de ambtelijk medewerker van de gemeente zelfs glashard beweerd dat een bouwhoogte van 24.50m in het centrum acceptabel. Dat is overigens 6.50m hoger dan de geplande L- en P-gebouwen op het Plein! Uit de door onze externe stedenbouwkundige geleverde tekeningen is volgens ons overtuigend aangetoond dat een enorme schaalsprong optreedt tussen nieuwbouw en bestaande omgeving.

PARKEERBALANS

Betreffende ons tweede bezwaar ging de Afdeling in op de strijdigheid met het bestemmingsplan “Parkeren”.

Ons betoog was gericht op de noodzaak van voldoende parkeergelegenheid teneinde parkeeroverlast in de directe omgeving te voorkomen. De Afdeling oordeelt dat SBBB dat niet kan gronden op (een deel van) haar doelstelling (bevordering van het behoud van het Bergense cultuurgoed). De Afdeling baseert zich hierbij op het ontbrekende relativiteitsvereiste. Volgens onze statuten is onze doelstelling ‘bevordering van het behoud van het Bergens cultuurgoed op het gebied van de architectuur en de daarmee samenhangende stedenbouwkundige/landschappelijke aanleg’. Dit laatste  vinden wij een essentiële toevoeging, die overigens eerder wél is geaccepteerd door gemeente en bestuursrechter. Het om deze reden afwijzen van ons bezwaar ten aanzien van de landschappelijke inpassing van het bouwplan is volgens ons een zwaktebod omdat de Afdeling dan niet meer hoeft in te gaan op de inhoud van onze argumenten.

Een hotel in de beoogde vijfsterrenklasse trekt gasten die merendeels met de auto komen en die auto ook gebruiken. Dat vereist voldoende paarkeerruimte, die in geval van nieuwbouw, volgens het eigen parkeerbeleid juist op eigen terrein moet worden opgelost om verhoging van de parkeerdruk in de openbare ruimte te voorkomen. In plaats daarvan past de gemeente de (niet meer toegestane) salderingsregeling toe, waardoor 88 parkeerplaatsen in de openbare ruimte (het landschap) moeten worden gezocht. Hierdoor neemt de parkeerdruk op het centrum in de omgeving van het hotel toe en worden winkeliers minder goed bereikbaar omdat klanten niet meer in de buurt kunnen parkeren. De Stationsstraat bevat slechts 26 parkeerplekken.

VERKEERSONVEILIGHEID NABIJ DE IN- EN UITRIT VAN DE PARKEERGARAGE

Wat betreft ons derde bezwaar stelt de Afdeling dat de door ons aangehaalde normering voor de bruikbaarheid van de weg en de verkeersveiligheid ervan niet strekt tot bescherming van het Bergens cultuurgoed. De Afdeling is van oordeel dat het uiterlijk aanzien van de in- en uitgang niet in gevaar is, gezien het positieve gemeentelijk stedenbouwkundige advies en het oordeel van de welstandscommissie. Een hotel in de beoogde vijfsterrenklasse trekt gasten, die merendeels met de auto komen en die de auto ook gebruiken. Dat vereist parkeerruimte, die in geval van nieuwbouw, volgens het gemeentelijk parkeerbeleid op eigen terrein moet worden opgelost om verhoging van de parkeerdruk in de openbare ruimte van het dorpscentrum te voorkomen”. Aanvankelijk had de gemeente aan de ontsluiting van de parkeergarage de eis gesteld dat het Smallepad zodanig moest worden verbreed dat verkeer in twee richtingen mogelijk was. Pas laat in het proces heeft de gemeente die eis ingetrokken met volgens ons alle gevolgen van dien: instelling van verkeersonveilig alternerend eenrichtingsverkeer op het te smalle Smallepad (tevens fiets/voetroute) en op hellingbaan parkeergarage met verkeerslichten. Juist vanwege de conflictkansen op deze route lag hier de kans voor de gemeente om eisen te stellen aan de minimum benodigde profielbreedte.

SLOT

Vanwege onzorgvuldigheden veroordeelt de Afdeling de gemeente Bergen tot betaling aan SBBB van de proceskosten en de griffierechten.

___________________________________________________________________________________________

* K. Valkering (wethouder voor o.a. R.O en Wonen. 26 maart 2019- 11 maart 2022) Deze wethouder had in zijn korte ambtsperiode tal van initiatieven in werking gezet, die tot op de dag van vandaag na-ijlen.

– De wethouder was initiatiefnemer van het woon/winkelproject Bergerweg 125 dat na een aanwijzing van de Provincie is ingetrokken.

– De wethouder was initiatiefnemer van het project ‘Plein’ dat geleid heeft tot heel veel onvrede onder bewoners/ ondernemers en op 17 oktober 2022 heeft geleid tot schorsing door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State en onlangs heeft geresulteerd in een met meerderheid van één stem door de Raad goedgekeurde Verklaring Van Geen Bedenkingen.

– De wethouder was initiatiefnemer van het voorstel tot vaststelling van het bestemmingplan Dorp en Duin in Egmond dat uiteindelijk is afgewezen door GS van Noord-Holland.

– De wethouder was initiatiefnemer van de omgevingsvergunning Hotel Nassau Bergen aan Zee. Het wachten is op behandeling door de Afdeling

Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

– De wethouder dient op 11 maart 2022 zijn ontslag in vanwege ‘misleidende brief’ in verkiezingstijd aan bewoners op briefpapier van de gemeente Bergen.

– Raadsonderzoek wijst uit dat de wethouder de gemeente door solistisch optreden heeft benadeeld door op eigen houtje een intentieovereenkomst te sluiten voor de bouw van een woon-zorgcomplex in Bergen.