Categorie: Uncategorized

Reactie SBBB d.d. 29 april 2025 op uitspraak RvS PARKHOTEL

De Afdeling Bestuursrecht van de Raad van State (hierna te noemen ‘de Afdeling’) heeft op 23 april 2025 in hoger beroep uitspraak gedaan over onze bezwaren tegen het bouwplan.

Al onze bezwaren zijn verworpen. Hieronder volgt onze reactie op de uitspraak.

ALGEMEEN

Als bestuur van SBBB zijn wij teleurgesteld over deze uitspraak, maar ook verbaasd.

In onze verdediging heeft onze stichting (ondersteund door rapportages van een onafhankelijke stedenbouwkundige en een verkeersexpert) gewezen op de onaanvaardbare ruimtelijke en verkeersveiligheidsproblemen (plus een enorme toename van de parkeerdruk in de openbare ruimte) door op deze gevoelige locatie het door ontwikkelaar en B&W gewenste hotelprogramma te realiseren.

De effecten van dat te zware hotelprogramma uiten zich op stedenbouwkundig, architectonisch én landschappelijk terrein, kortom in en op het Bergens cultuurgoed.

PROCES

Het bestemmingsplan Parkhotel is op 29 september 2016 unaniem vastgesteld door de gemeenteraad. Dit bestemmingsplan ging uit van behoud van het karakteristieke gebouw Erica op de hoek van de Stationsstraat/ Breelaan en sloop/ nieuwbouw van het overige deel. Volgens de Toelichting van het vigerend bestemmingsplan “beschikt het huidige Parkhotel over een klein 4* hotel met in totaal 26 kamers. Na de herontwikkeling zijn in totaal maximaal 46 kamers beschikbaar in het hotel.

Op 30 oktober 2019 is de Raad van State (Afdeling Bestuursrechtspraak) akkoord gegaan met de omgevingsvergunning van 2017 voor een nieuw Parkhotel, dat uitging van herbouw Erica. Op basis van deze vergunning had ontwikkelaar D. Kat het hotel dus al in 2019 kunnen bouwen!

Echter, op 6 november 2020 heeft B&W (onder aanvoering van verantwoordelijk CDA-wethouder Klaas Valkering*) echter voor een geheel ander bouwplan op de hoek van Stationsstraat en Breelaan een nieuwe Omgevingsvergunning afgegeven. De ontwikkelaar was niet tevreden met eerder rendement en gaat nog een stap verder. In het metier van de vastgoedontwikkeling heet dit ‘dooreten’. In dit nieuwe plan komt het oorspronkelijke karakteristieke Pension Erica niet meer voor, terwijl het als te behouden doel omschreven staat in het vigerende bestemmingsplan. Bovendien is het bouwvolume aanzienlijk vergroot. Omdat dit plan strijdig was met het bestemmingsplan is door B&W aangevoerd dat de afwijkingen acceptabel zijn en voldoen aan goede ruimtelijke ordening.

SBBB vreesde echter voor een hoogst ongelukkige aantasting van het architectonische en stedenbouwkundige dorpskarakter en daarom hebben wij bezwaar gemaakt.

Gezien de afgegeven vergunning kon het nieuw ingestelde college van B&W in oktober 2022 niet anders dan de ingezette goedkeuringsprocedure Parkhotel voortzetten en alle bezwaren afwijzen. Dit leidde tot zittingen bij de rechtbank Noord-Holland en de Raad van State. De hele procedure heeft zich overigens buiten de gemeenteraad om afgespeeld. Hieronder gaan wij in op de verschillende onderdelen van de uitspraak van de Raad van State.

BOUWVOLUME IN RELATIE TOT DORPSE KLEINSCHALIGHEID

De Afdeling oordeelt dat de volume-afwijkingen van het bestemmingsplan “Parkhotel” terecht zijn. Ons bezwaar richtte zich vooral op het belang van de oorspronkelijke kern van het Parkhotel, Pension Erica, zowel in bouwhoogte als in footprint. Het plan bouwt ter plaatse van Erica een veel hoger gebouw direct op de hoek Stationsstraat en Breelaan. De Afdeling oordeelt dat de hoogte-overschrijdingen (variërend van 1.30 tot 8.30m, met op de kop 4.00m) niet in strijd zijn met een goede ruimtelijke ordening. Dit is duidelijk anders dan het standpunt van de rechtbank Noord-Holland die ons daarin in het gelijk heeft gesteld, maar de rechtsgevolgen niet wilde trekken. Dat doet de Afdeling nu wel. De Afdeling is van oordeel dat de gemeente terecht de wens honoreert om in het centrumgebied gebruik te maken van hoogte-accenten. De getrapte opbouw van het bouwplan vanuit de Breelaan richting de hoek met de Stationsstraat zou ervoor zorgen dat het geheel aansluit op de bebouwing aan de Breelaan, zonder dat het dorpse karakter van Bergen verloren gaat.

Wij moeten helaas vaststellen dat het gemeentebestuur met dit plan is afgestapt van haar beleid ten aanzien van de dorpse kleinschaligheid, zoals o.m. is vastgelegd in het bestemmingsplan Parkhotel en de Structuurvisie Bergen-Centrum. Tijdens de zitting bij de Raad van State werd door de ambtelijk medewerker van de gemeente zelfs glashard beweerd dat een bouwhoogte van 24.50m in het centrum acceptabel. Dat is overigens 6.50m hoger dan de geplande L- en P-gebouwen op het Plein! Uit de door onze externe stedenbouwkundige geleverde tekeningen is volgens ons overtuigend aangetoond dat een enorme schaalsprong optreedt tussen nieuwbouw en bestaande omgeving.

PARKEERBALANS

Betreffende ons tweede bezwaar ging de Afdeling in op de strijdigheid met het bestemmingsplan “Parkeren”.

Ons betoog was gericht op de noodzaak van voldoende parkeergelegenheid teneinde parkeeroverlast in de directe omgeving te voorkomen. De Afdeling oordeelt dat SBBB dat niet kan gronden op (een deel van) haar doelstelling (bevordering van het behoud van het Bergense cultuurgoed). De Afdeling baseert zich hierbij op het ontbrekende relativiteitsvereiste. Volgens onze statuten is onze doelstelling ‘bevordering van het behoud van het Bergens cultuurgoed op het gebied van de architectuur en de daarmee samenhangende stedenbouwkundige/landschappelijke aanleg’. Dit laatste  vinden wij een essentiële toevoeging, die overigens eerder wél is geaccepteerd door gemeente en bestuursrechter. Het om deze reden afwijzen van ons bezwaar ten aanzien van de landschappelijke inpassing van het bouwplan is volgens ons een zwaktebod omdat de Afdeling dan niet meer hoeft in te gaan op de inhoud van onze argumenten.

Een hotel in de beoogde vijfsterrenklasse trekt gasten die merendeels met de auto komen en die auto ook gebruiken. Dat vereist voldoende paarkeerruimte, die in geval van nieuwbouw, volgens het eigen parkeerbeleid juist op eigen terrein moet worden opgelost om verhoging van de parkeerdruk in de openbare ruimte te voorkomen. In plaats daarvan past de gemeente de (niet meer toegestane) salderingsregeling toe, waardoor 88 parkeerplaatsen in de openbare ruimte (het landschap) moeten worden gezocht. Hierdoor neemt de parkeerdruk op het centrum in de omgeving van het hotel toe en worden winkeliers minder goed bereikbaar omdat klanten niet meer in de buurt kunnen parkeren. De Stationsstraat bevat slechts 26 parkeerplekken.

VERKEERSONVEILIGHEID NABIJ DE IN- EN UITRIT VAN DE PARKEERGARAGE

Wat betreft ons derde bezwaar stelt de Afdeling dat de door ons aangehaalde normering voor de bruikbaarheid van de weg en de verkeersveiligheid ervan niet strekt tot bescherming van het Bergens cultuurgoed. De Afdeling is van oordeel dat het uiterlijk aanzien van de in- en uitgang niet in gevaar is, gezien het positieve gemeentelijk stedenbouwkundige advies en het oordeel van de welstandscommissie. Een hotel in de beoogde vijfsterrenklasse trekt gasten, die merendeels met de auto komen en die de auto ook gebruiken. Dat vereist parkeerruimte, die in geval van nieuwbouw, volgens het gemeentelijk parkeerbeleid op eigen terrein moet worden opgelost om verhoging van de parkeerdruk in de openbare ruimte van het dorpscentrum te voorkomen”. Aanvankelijk had de gemeente aan de ontsluiting van de parkeergarage de eis gesteld dat het Smallepad zodanig moest worden verbreed dat verkeer in twee richtingen mogelijk was. Pas laat in het proces heeft de gemeente die eis ingetrokken met volgens ons alle gevolgen van dien: instelling van verkeersonveilig alternerend eenrichtingsverkeer op het te smalle Smallepad (tevens fiets/voetroute) en op hellingbaan parkeergarage met verkeerslichten. Juist vanwege de conflictkansen op deze route lag hier de kans voor de gemeente om eisen te stellen aan de minimum benodigde profielbreedte.

SLOT

Vanwege onzorgvuldigheden veroordeelt de Afdeling de gemeente Bergen tot betaling aan SBBB van de proceskosten en de griffierechten.

___________________________________________________________________________________________

* K. Valkering (wethouder voor o.a. R.O en Wonen. 26 maart 2019- 11 maart 2022) Deze wethouder had in zijn korte ambtsperiode tal van initiatieven in werking gezet, die tot op de dag van vandaag na-ijlen.

– De wethouder was initiatiefnemer van het woon/winkelproject Bergerweg 125 dat na een aanwijzing van de Provincie is ingetrokken.

– De wethouder was initiatiefnemer van het project ‘Plein’ dat geleid heeft tot heel veel onvrede onder bewoners/ ondernemers en op 17 oktober 2022 heeft geleid tot schorsing door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State en onlangs heeft geresulteerd in een met meerderheid van één stem door de Raad goedgekeurde Verklaring Van Geen Bedenkingen.

– De wethouder was initiatiefnemer van het voorstel tot vaststelling van het bestemmingplan Dorp en Duin in Egmond dat uiteindelijk is afgewezen door GS van Noord-Holland.

– De wethouder was initiatiefnemer van de omgevingsvergunning Hotel Nassau Bergen aan Zee. Het wachten is op behandeling door de Afdeling

Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

– De wethouder dient op 11 maart 2022 zijn ontslag in vanwege ‘misleidende brief’ in verkiezingstijd aan bewoners op briefpapier van de gemeente Bergen.

– Raadsonderzoek wijst uit dat de wethouder de gemeente door solistisch optreden heeft benadeeld door op eigen houtje een intentieovereenkomst te sluiten voor de bouw van een woon-zorgcomplex in Bergen.

Inhoudelijk jaarverslag 2024

In 2024 heeft onze stichting zich bezig gehouden met zeven onderwerpen:

  • Oude Hof, het Landgoed en het extra fietspad
  • Het aanwijzen van beeldbepalende monumenten
  • Het Parkhotel
  • Het Dorpscentrum
  • De Zuilenhof
  • De Dorpsstraat
  • Het aanwijzen van gemeentelijke monumenten

 

Het Oude Hof

In onze studie Landgoed Het Hof te Bergen uit 2023 hebben we wegen geschetst die zouden moeten leiden tot een duurzaam nieuw gebruik van het landgoed. We voorzien in de studie dat dat geen gemakkelijke weg zal zijn. We hoopten dat de gemeente daar oog voor zou hebben, maar dat bleek dit jaar niet het geval. De gemeente kiest voor de gemakkelijkste weg, dat is terugvallen op het ontwerp-bestemmingsplan uit 2018, waar een parkeeroplossing werd voorgesteld ter plaatse van waar nu nog de Paardenbak van de Kennemer Ruiters is, echter zonder er aan te gaan werken. Dat lag ook voor de hand, want dat plan is in 2019 “opgehouden” door de stikstofregels en blijft dat ook doen. Bovendien is de verplaatsing van de Paardenbak naar het Westelijke Eiland op kosten van Blooming inmiddels een illusie geworden. Maar de gemeente heeft Blooming wel bereid gevonden hun oorspronkelijke aanvraag voor een omgevingsvergunning, die een openbaar café-restaurant in het hoofdgebouw en een parkeeroplossing behelsde op het Westelijke Eiland, in te trekken. Daarmee is de noodzaak voor de gemeente weggevallen eigen stappen te zetten. De verloedering van het Oude Hof kan dus ongestoord voortgaan. Als er te weinig parkeerplekken voor de brug zijn als gevolg van activiteiten van Blooming of CineBergen dan stelt Blooming het Westelijke Eiland beschikbaar. Eén van die activiteiten is de openstelling van het café-restaurant in het weekeinde. De gemeente gedoogt dit.

De gemeente heeft wel besloten door te gaan met het plan voor een tweede fietspad langs de Eeuwigelaan. Voor het Oude Hof heeft dit plan twee interessante onderdelen. Dat is de ontmoeting op het Rondeel met de Zichtas en het verkeersknooppunt bij de Ronde Kom. Hoe deze onderdelen zullen worden vormgegeven is een opgave voor het komende jaar.

SBBB schets uit 2019 (blauw is fietspad, geel is rijweg snelverkeer)

 

Het aanwijzen van beeldbepalende monumenten

In 2022 besloot de gemeenteraad tot het doen van een pilot beeldbepalend erfgoed op twee plaatsen in de gemeente, te weten in de kern van Egmond aan Zee en in de wijk Van Reenenpark in Bergen. Het doel van deze pilot was een inventarisatie van mogelijk beeldbepalend erfgoed in onze gemeente, het ontwikkelen van een werkbare methodiek en de hierbij vergaarde kennis om te zetten in de nodige regelgeving.

De pilot is uitgevoerd door Mooi Noord-Holland, het provinciale onderzoeksbureau op het gebied van erfgoed, daarbij bijgestaan door “betrokkenen uit de samenleving”. Hun concept-rapport verscheen in september 2023. In februari 2024 heeft wethouder Briët bijeenkomsten georganiseerd in Egmond en Bergen waar ten overstaan van een publiek bestaande uit bewoners/eigenaren van mogelijk aan te wijzen beeldbepalende panden, verteld werd over het project en een eerste reactie van die bewoners/eigenaren werd gepeild. De wethouder verwachtte in de loop van het jaar de gemeenteraad te kunnen inlichten over de voortgang (gesprekken met eigenaren, juridische invulling, planning).

Wij, als SBBB, waren betrokken bij de inventarisatie van panden in het Van Reenenpark, niet bij de keuze van de aan te wijzen beeldbepalende panden, in totaal 24 stuks.

In maart 2024 hebben wij een reactie geschreven op het deel Van Reenenpark van het concept-rapport. We herhalen hier de samenvatting en conclusies.

°          Het pilot-onderzoek Van Reenenpark is gebaseerd op visuele waarneming vanaf de straat. Er is geen onderzoek uitgevoerd    naar de bouwhistorie in het Regionaal Archief Alkmaar.

°          De gemeenteraad heeft met diverse aangenomen moties aangegeven dat opeenvolgende colleges van B&W het          actualiseren van het gemeentelijke erfgoedbestand geen prioriteit heeft gehad. De pilot voor het Van Reenenpark en het centrum van Egmond aan Zee is een te voorzichtig begin. Volgens de huidige planning zal deze pilot 2 jaar (!) in beslag nemen. In dit tempo duurt de volledige update van het erfgoed van Bergen nog vele jaren.

°          het (in maart 2024 nog) niet invullen van de door de raad afgedwongen vacature voor een extra erfgoedmedewerker onderstreept het talmende beleid.

°          De moties die de raad de afgelopen jaren over het erfgoed heeft aangenomen (zie de aanloop tot dit pilotproject) dienen te worden uitgevoerd. Hiervoor zal het college voor dit en de komende jaren voldoende capaciteit en middelen moeten vrijmaken.

°          De wethouder erfgoed heeft niet gereageerd op het door onze stichting uitgebrachte boek ´NAAR EEN NIEUW ERFGOEDBESTAND VOOR BERGEN NH´, februari 2021.

°          De gekozen werkwijze beperkt zich helaas tot beeldbepalende panden. De juridische consequenties (beleid en regels) ontbreken. Bovendien missen wij een integrale aanpak, waarbij ook gekeken wordt naar potentiële gemeentelijke monumenten (…). De voorlopige lijst geselecteerde beeldbepalende panden is te beperkt. Daarmee wordt een groot aantal potentiële beeldbepalende panden gemist. Hierna enkele wel gekozen voorbeelden.

°          Het oorspronkelijke stedenbouwkundige plan voor het Van Reenenpark is weliswaar in de loop der jaren op enkele plaatsen verdicht, maar tot op heden nog steeds actueel. De samenhangende beeldkwaliteit van het gebied wordt voor een groot deel bepaald door het bijzondere stratenpatroon en de op de straat georiënteerde villa´s, die niet hoger zijn dan twee bouwlagen en een kap en altijd voorzien van een ruime tuin met hagen als erfscheiding. De wegen zijn consequent ingericht zonder trottoirs naar het ´Bergense profiel´ met grasbermen en bomenrijen. Deze principes zijn goed samengevat in het Algemeen Uitbreidingsplan van 1937 van gemeentearchitect J.H. Roggeveen.

°          Naast de reeds aanwezige en nog aan te wijzen monumenten en beeldbepalende panden leent het onderzoeksgebied Van Reenenpark zich volgens SBBB uitstekend voor aanwijzing van het gebied als BESCHERMD DORPSGEZICHT. De inzet van dit instrument dient nader te worden onderzocht.

°          Het opstellen van beleid en regels voor beeldbepalende panden moet, gezien het belang ervan voor betrokkenen, plaatsvinden vóór de geplande enquete.

°          Bij vervolgprojecten moet een interdisciplinair team worden ingezet, dat naast een bouwhistoricus bestaat uit een stedenbouwkundige (context), een architect/monumetendeskundige en een historicus (gebruik). Tevens verdient het aanbeveling om een begeleidingsgroep in te stellen bestaande uit vertegenwoordigers van lokale erfgoedorganisaties, w.o. SBBB.

In juli 2024 dankt de gemeente ons voor onze reactie. Weliswaar wijkt die op punten af van de uitkomst van de pilot, maar werpt – vindt de gemeente – geen nieuw licht op de wens om het aanwijzen van beeldbepalende panden beleidsmatig mogelijk te maken. Het gaat de gemeente bij het pilot om een basis te vinden voor nieuw beleid, waarin ook stedenbouw­kundige waarden aandacht krijgen.

De moties die de gemeenteraad de afgelopen jaren heeft aangenomen vragen steeds om een algehele update van het bestand, dus van het vinden van de hiaten daarin en een pro-actieve houding om dat voor elkaar te krijgen. Het college is op die vragen niet ingegaan. Door zich te beperken tot de nog niet juridisch onderbouwde categorie Beeldbepalende panden wordt tijd gewonnen en veronderstelt men dat het aanwijzen van beeldbepalende panden met minder ambtelijke inspanning gepaard zal gaan. Sloop van niet-erkend Bergense erfgoed blijft ongehinderd mogelijk.

 

Het Parkhotel

Op 11 september 2024 heeft onze advocaat mr. drs. L.T. van Eijck van Heslinga het tweede Aanvullend Hoger Beroepschrift gestuurd naar de Raad van State. Hierin reageert hij op de nieuwe Beslissing op bezwaar van de gemeente van 19 juli 2024 naar aanleiding van de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 5 juli 2023 en op de Schriftelijke reactie van de gemeente van 23 juli 2024.

In het Aanvullend Hoger Beroepschrift maakt onze advocaat duidelijk dat het nu over 66 kamers gaat en niet meer over 81, maar dat de gemeentelijke antwoorden aan de Raad van State veel onduidelijkheden bevatten, bijvoorbeeld de data van tekeningen, wel of niet of gdeeeltelijk vervangen van besluiten. Hij wijst ook op de verhaspeling door de gemeente over de publicatie van een eigen inbreng, waarvan de gemeente dacht dat die ons al was toegestuurd, terwijl dat pas een jaar later gebeurde en wij daar dus toen niet op konden reageren, maar dat nu pas doen. Dit betrof 3 kwesties:

  1. De vraag of er wel of niet sprake is van een stedenbouwkundig accent
  2. De verhouding van het bouwplan met de Structuurvisie en het Beeldkwaliteitsplan Mooi Bergen en
  3. De verhouding van het bouwplan met het vigerende bestemmingsplan.

Ad 1.

De term stedenbouwkundig accent is door de gemeente zelf geïntroduceerd. Het ging om de onderbouwing van de toestemming om de hoek Breelaan/Stationsstraat veel hoger te mogen maken dan het bestemmingsplan toestaat (nl 17,5 m boven straatniveau) op grond van een suggestie uit Mooi Bergen om tegenover de winkel van Wokke een horeca/woongebouw (een “vrijstaande” stadsvilla) op te richten, met een typische centrum hoogte (men gebruikte er het woord ‘Signaal’ bij, in een recent plan genaamd het Pleingebouw). Die hoogte bleek onlangs 15 m te zijn. Hoewel buiten het centrumgebied gelegen wordt het Parkhotel door de toestemming van de extra bouwlaag een hoogte-accent ten opzichte van het centrum. Dat vinden wij zeer ongewenst en is nooit de intentie geweest van de structuurvisie en het beeldkwaliteitsplan Mooi Bergen. Het dorpsniveau heeft een laag schaalniveau. Dat geldt ook  voor de bebouwing van de Jan Oldenburglaan die door de recente BOT-plannen z´n dorpse karakter en –schaal zal kunnen verliezen.

Parkhotel gevelontwerp 24 januari 2024

Ad 2.

De Structuurvisie en het Beeldkwaliteitsplan Mooi Bergen zijn inderdaad gebaseerd op het dorpscentrum als een onderscheidenlijk deel van het dorp. De opgenomen accenten moeten vooral in hun architectonische uitwerking tot de verbeelding spreken. Door ongeveer alle gebouwen binnen het centrumplan een accent of signaal te noemen (w.o. het L- en het P-gebouw, hoogte 15 m) vervalt het effect ervan. Het is ook onzinnig om bij de onderbouwing van het hoogteaccent Parkhotel (18.50 m) hieraan te refereren.

  uit zienswijze SBBB 24 juli 2024

De ontwerpbesluiten die onlangs ter visie hebben gelegen om in afwijking van het vigerende bestemmingsplan omgevingsvergunningen voor het L- en het Pleingebouw (de BOT-plannen) te verlenen, hebben naar verluidt een stortvloed aan zienswijzen opgeleverd. De teneur ervan toont sterk negatieve opvattingen over deze plannen, maar vooral een geheel andere visie op de inrichting van dit centrale deel van het dorp.

Terecht gaat de gemeente er vanuit dat er een belangrijke relatie is tussen het centrum en de gebieden erom heen. Maar de gemeente vergist zich over de stedenbouwkundige mogelijkheden om het schaalniveau van die gebieden aan te passen aan het Plein. De zogenaamde “afleesbaarheid” van het centrum op het omringende gebied vraagt om beheersing van de karakteristiek van wat er al staat. Daarbij speelt de variatie in dakvormen zeker een rol. Een rij individuele kappen aan de Breelaan wordt in het nieuwe Parkhotel beëindigd door een massaal blok van twee in elkaar geschoven gebouwen, een stadshuis en een zusterhuis. De onderste drie lagen komen tot halverwege de naastgelegen kappen. Het “optrappen” van de hoekbebouwing negeert en doorbreekt het ritme van de straat.

Ad 3.

Voor het Parkhotel is een speciaal bestemmingsplan gemaakt. Toen er een bouwplan werd ingediend dat in hoogte ver boven het toegestane maxima uitkwam, is aansluiting gezocht bij de voor het Plein gemaakte Structuurvisie. Het bestemmingsplan verliest dan zijn betekenis. Bij de Structuurvisie werd gesproken over het Signaal, een stedenbouwkundig accent, direct tegenover de winkel van Wokke. Het belang van de Jan Oldenburglaan als kleinschalig winkelgebied, waar de winkel van Wokke een smaakmakend begin van is, wordt dan genegeerd. Maar de gemeente meent dat door het hogere hotel niettemin sprake is van de aansluiting bij dorpse karakteristieken. “Het stedebouwkundig ontwerp komt voort uit de analyse van de context”. Dit  is een centrum-georiënteerde analyse, zonder samenhang met de dorpse sfeer. Met de inzet van architectonische ontwerpmiddelen, waar de gemeente hoog van opgeeft, kan o.i. de dorpse sfeer niet worden teruggebracht.

Het spreekt vanzelf dat onze conclusie diametraal verschilt van die van de gemeente. Het plan voor een nieuw Parkhotel is onvoldoende onderbouwd. Er is geen sprake van een stedenbouwkundig aanvaardbare situatie.

 

In ons Aanvullend Nader Beroepschrift is een apart hoofdstuk gewijd aan de inrit/ontsluiting van de parkeergarage. Onze verkeersdeskundige (ing. M. Oost Indië) had daar al eerder een studie aan gewijd. De initiatiefnemer heeft de ontsluiting daarna inderdaad iets aangepast, maar onvoldoende voor onze deskundige om zijn conclusie (onveilig en ontoereikend) te wijzigen.

 

De advocaat is ook ingegaan op de nieuwe parkeerbalans zoals getoond in de Schriftelijke reactie, als volgt.

Op 11 november 2024 schreef de Raad van State dat de zaak Parkhotel Bergen ter zitting zal worden behandeld op 17 februari 2025. Bij dat bericht zat ook een Nadere reactie van de gemeente van 28 oktober 2024. In die Reactie verwierp de gemeente onze argumenten en kwam erin terug op de salderingskwestie. Voerde de gemeente vanaf het begin aan dat het aantal auto´s dat op de openbare weg geparkeerd mocht worden bij het oude gebruik 65,4 pp zou zijn, die ook bij het nieuwe hotel toegestaan zouden worden, in deze Reactie leverde de gemeente nieuwe tekeningen van de bestaande toestand, waarop een geheel nieuwe berekening (op grond van de moderne eisen) was geënt. Het nieuwe getal zou 115,8 pp zijn. Dat zou betekenen dat de totale parkeervraag (111, 3 pp) van het nieuwe hotel geheel gedekt kan worden en er zelfs een klein overschot is, maar ook dat de ondergrondse parkeervoorziening op zichzelf niet nodig is, maar wel zorgt voor een kleine verlichting. In het nieuwe jaar zullen wij samen met onze advocaat hier een antwoord op maken.

 

Het Dorpscentrum

Al voor de sloop van de Bakemaflat heeft de gemeente de ruimtelijke vernieuwing van het dorpscentrum ter hand genomen. Het vigerende bestemmingsplan zou worden omzeild met de Structuurvisie Mooi Bergen 2.0 en de Stedenbouwkundige Contourenkaart. Bouwplannen zijn ontwikkeld door Bot Bouw, een aannemer/ontwikkelaar, en al tijdens het vorige college behandeld en door het college van B&W goedgekeurd. De plannen bleken vanaf publicatie sterk controversieel en leiden tot heftige debatten. De Raad van State heeft de plannen uiteindelijk on hold gezet, omdat er een Verklaring van Geen Bedenkingen van de gemeenteraad ontbrak. Aanvankelijk zag het ernaar uit dat de raad, die na de verkiezingen van 16 maart 2022 aantrad, deze VVGB niet zou willen geven, maar wijzigingen in de samenstelling van de raadsfracties zouden instemming begin 2025 mogelijk kunnen maken.

Bot Bouw heeft plannen voor twee gebouwen gemaakt, voor het P-gebouw en het L-gebouw, die op een gezamenlijke fundering en parkeergarage staan.

Hierboven in ad 2 zijn we al ingegaan op de ontvangst van de bouwplannen door het publiek. Op instigatie van de BBC (Bewonersvereniging Bergen Centrum) zijn zienswijzen tegen de bouwplannen en de VVGB´s  ingediend: 661 negatief, 108 positief en 9 te laat ingediend. Het college van B&W suggereert de gemeenteraad alle critiek af te wijzen en slechts één wijziging te accepteren. Die is de verplichting dat alle functies in de beide gebouwen alleen samen en tegelijkertijd gebruiksvergunningen zullen krijgen. De gemeenteraad beslist eind januari 2025. Gezien de verhoudingen zal dat instemmend zijn. Er is beroep mogelijk bij de Raad van State.

Ook onze stichting heeft een zienswijze geschreven. Die is in de lijn van wat we hierboven in ad 2 en ad 3 schreven.

 

De Zuilenhof

De Zuilenhof is een rijksmonument gelegen aan de Oude Bergerweg nr 2. Het betreft de in 1884 door August Maschmeijer verbouwde herberg met kolfbaan tot woonhuis met twee aangebouwde zuilenveranda´s, waarin opgenomen natuurstenen kolommen van de in 1880 afgebroken Korenbeurs (van architect Zocher) in Amsterdam. In 1922 heeft de tuinarchitecte Lien Spoor de tuinen aan de west- en zuidzijde opnieuw ingericht. Haar ontwerp is in grote lijnen nog aanwezig.

Een nieuwe eigenaar heeft plannen gemaakt het monument op te nemen in een voorziening voor zorgappartementen.

Op 9 september 2024 heeft het College van B&W het ontwerpbesluit VVGB en een ontwerp omgevingsvergunning ter inzage gelegd voor het planologisch mogelijk maken van 26 zorgappartementen op een terrein genaamd de Zuilenhof. In een eerdere fase van de planvorming van dit project hebben wij onze zorgen erover kenbaar gemaakt. Nu, 3 jaar verder, zijn de plannen verder uitgewerkt maar feitelijk niet verbeterd. We hebben dus op 3 oktober 2024 een zienswijze ingediend bij de gemeenteraad en bij het College van B&W. Op 16 oktober hebben wij de zienswijze aangevuld met een tweede ondertekenaar, de Bond Heemschut, die onze zorgen deelt.

uit Zienswijze 16 oktober 2024, bij plattegronden aan de bovenzijde de Oude Bergerweg

De 26 zorgappartementen in de 5 sterrenklasse worden zowel in het rijksmonument als in een gekoppeld apart zorggebouw ondergebracht met het doel ouderen (ook paren) langer in Bergen te laten wonen. Het gaat om een hoogwaardig alternatief voor een regulier verpleeghuis. Het zorggebouw bestaat uit 2 bouwlagen op een kelder, zodanig op het terrein gepositioneerd dat drie grote beuken gehandhaafd blijven. Het wordt gekoppeld aan het rijksmonument met een beglaasde corridoor. De parkeervraag van bewoners, verzorgers en bezoekers wordt opgelost op eigen terrein. Dat terrein wordt bereikbaar vanuit de naastgelegen Boendermakershof. Wij vrezen voor problemen voor de buurt en voor het zorgcentrum als de gekozen parkeeroplossing te kort schiet. De gemeente speculeert er zelfs op, en noemt dan als oplossing betaald parkeren voor de buurt.

Het planologisch mogelijk maken van dit plan betekent een aanzienlijke gebruikswijziging van dit deel van het dorp. Een rustige hoek bij de kruising van twee belangrijke dorpsstraten verandert in een 24/7-activiteit rondom een naar binnen gekeerde geconcentreerde luxe zorgbewoning.

De kelder van het zorggebouw komt op een diepte van 3,50 m onder het bestaande maaiveld. Dit heeft consequenties voor het restant tuin (met de te handhaven grote beuken) en voor de hele buurt er omheen. Kan de techniek de te verwachten problemen de baas?.

Omdat het plan volledig afwijkt van het vigerende bestemmingsplan had de gemeente naar onze mening en die van Heemschut conform het participatiebeleid door de initiatiefnemer een helder Programma van Eisen moeten laten maken waarover maatschappelijk overleg had plaats gevonden. Het plan is daarentegen de afgelopen jaren drie keer met geïnteresseerde omwonenden besproken. Hoewel onze interesse bekend was, zijn wij niet voor deze bijeenkomsten uitgenodigd. De gemeente heeft hier geen eisen gesteld en verdedigt zonder gène en in volle overtuiging het bouwinitiatief.

 

De Dorpsstraat

Het plan voor de Dorpsstraat dateert volgens Frits David Zeiler uit ± 1770.  Het wordt beschouwd als de tweede grote uitbreiding van het dorp na het Hof ruim een eeuw eerder. De uitvoering ervan kreeg nog weer een eeuw later gestalte, volgens het Regionaal Archief tussen 1900 en 1935. Het bijzondere van het plan is dat het eerste deel van Hoflaan tot Hoopweg een 800 meter kaarsrecht getrokken rechte weg is, dwars door bestaande rooilijnen en dorpse wirwar van paden en stegen. De weg moest het toenmalige centrum verbinden met Alkmaar en onderwijl het aanbod van winkels, horeca en bedrijven versterken. De straat bood – zo blijkt nu – ook ruimte aan rentenierswoningen, pensions en een nieuwe kerk. Het straatprofiel is 7,5 m tussen de erfgrenzen. Er waren laanbomen aan weerszijden (beuk, iep en linde), zoals op oude foto´s te zien is. Na de Hoopweg is de straat pragmatisch doorgetrokken tot de Van Borselenweg en de Oude Dorpsstraat en verbonden met de Oosterweg. De Dorpsstraat was lange tijd de belangrijkste radiale verkeersroute van het dorp voor alle verkeer (bus, auto, fiets en voet). Aan weerszijden verezen vrijstaande woningen, centrumvoorzieningen, pensions en bedrijven. Door de aanleg van het spoor en nieuwe centrumvoorzieningen bij de Stationsstraat werd de Dorpsstraat minder belangrijk. De straat is een erfweg geworden met gemengde functies, woningen, winkels en de kerkelijke gebouwen.

De Dorpsstraat is een van de laatst overgebleven authentieke dorpswegen in onze regio. Er staan 6 beschermde monumentale panden. Dat is weinig. Onze stichting wil daar wat aan doen. We merken dat het gemakkelijk is de volgens ons interessante panden zo maar te veranderen, te slopen en te vervangen. Daarom willen wij een inventarisatie maken van beschermenswaardige panden. Het bijzondere karakter van de straat verdient dat.

 

Het aanwijzen van gemeentelijke monumenten

Het is de afgelopen jaren een aantal keren voorgekomen dat in onze ogen interessante panden werden gesloopt en vervangen door vaak grotere en hogere nieuwbouw. 25 jaar geleden werd onze stichting opgericht door Ton Dissen en Wim Vroom om daar iets aan te doen. Na aanvankelijk succes met rapporten over potentiële monumenten en de daarna volgensde aanwijzing tot gemeentelijke monumenten door de gemeente stokte dat proces door onbekendheid, onwil en tegenwerking. Gelukkig is door onder meer onze acties daar enige verandering in gekomen. De gemeenteraad heeft al weer een aantal jaren met moties het gemeentebestuur opgedragen de grote achterstand in de inventarisatie van ons erfgoed op te pakken. Geïnspireerd daardoor en vanuit onze doelstelling hebben wij in in 2021 een studie verricht die leidde tot de publicatie van ons boek:

“NAAR EEN NIEUW ERFGOEDBESTAND BERGEN NH”.         

Deze studie heeft geleid tot aandacht bij en van de Historische Vereniging Bergen, maar we hebben kennelijk meer tijd nodig om ook het gemeentebestuur tot extra activiteit te bewegen. De gemeente heeft wel besloten tot een beginnetje, de pilot Egmond aan Zee en Van Reenenpark (zie hierboven) waarin het probleem van de beeldbepalende monumenten onder ogen wordt gezien. Maar niet meer dan dat. Dat betekent dat we als er door eigendomswisselingen panden dreigen te worden aangetast het voortouw moeten nemen.

Zo hebben wij in november het gemeentebestuur verzocht de stappen te zetten die moeten leiden tot het aanwijzen van de gemeentelijke monumentenstatus voor twee adressen:

 

Mosselenbuurt 8 (´t huis Hofwijck) is in 1918 ontworpen door architect Ru Mauve. Hij staat bekend als ontwerper van landhuizen in Blaricum en Bergen. In Bergen bijvoorbeeld met het huis Kinheim (1906-1910) en het pand De Den, Prinsessenlaan 17.

Hofwijck is een traditioneel gebouwd eenlaags landhuis van rode Groninger baksteen op een donker basement, afgedekt met rieten kappen en dakkapellen. De vensters bestaan uit glasinlood raampjes in een houten omranding. Het interieur is nog vrijwel intakt met eikenhouten betimmeringen.

 

Wiertdijkje 8 is in 1959 ontworpen door architect Jan Rietveld voor de familie Kuiper. Jan Rietveld (1919-1986) was een zoon van ontwerper en architect Gerrit Rietveld. Hij was van 1947-1959 betrokken bij ‘de 8’ en ook korte tijd lid van de Rotterdamse tegenhanger ‘de Opbouw’. In 1970 werd hij buitengewoon hoogleraar aan de TH Delft.

Jan Rietveld heeft in Bergen 4 villa´s gebouwd, alle in Westdorp. Het woonhuis Rona, Herenweg 13S (zeer monumentwaardig maar helaas gesloopt), het woonhuis Kuiper, het woonhuis Van Gelder, Nachtegalenlaan 12, het woonhuis Pelikan-Engel, Wiertdijkje 28. De uiterlijke verschijningsvorm van al zijn villa´s is gebaseerd op de context (de plek) en de wensen van zijn opdrachtgevers. Hij maakte voor allemaal “een onopvallend goed vertrouwde jas”, zo schreef Aldo van Eijck in de monografie over Jan Rietveld (I10, 1990).

Het woonhuis Kuiper is vormgegeven naar aanleiding van een vraag van de opdrachtgever of ronde hoeken het probleem van de gierende wind om het huis hier aan de rand van de polder minder maken en de wens van de welstandscommissie een kap op het huis te zetten.

Onder een gesloten rietenkap heeft Rietveld aldus een afgerond vierkant en een afgerond rechthoekig volume aan weerszijden van een doorzichtige entreepartij geplaatst. De functies wonen en keuken zijn in het eerste en die van het slapen in het tweede ondergebracht. Niet alleen het interieur is door deze ontwerpbeslissingen sterk beïnvloed, dat geldt ook voor het exterieur. Het geheel lijkt wat op een boerenschuur. Het huis staat op een ruim perceel, met een ruime open voortuin en een beschutte even grote tuin aan de achterzijde. Het is één van de eerste gebouwen aan dit deel van het Wiertdijkje, toen de Wiertdijk nog een onbebouwd polderdijkje was, waar de huizen aan de Buerweg vrij uitzicht op hadden. Het is dan ook laag, onaanzienlijk zelfs vergeleken met de veel later gebouwde buren. Maar dat is ons inziens onterecht gezien de kwaliteit van dit ontwerp van Jan Rietveld.

Deze beide bijzondere panden voldoen ons inziens aan alle vereisten voor de status gemeentelijk monument: cultuur historische, architectonische en kunsthistorische waarden, situationele en ensemblewaarden, gaafheid en herkenbaarheid en als laatste de zeldzaamheidswaarde.

P- en L-gebouw: toespraak SBBB over Nota Zienswijzen Plein Bergen

donderdag 16 januari 2025

Voorzitter,

Onze Stichting Behoud Bouwkunst Bergen heeft een zienswijze ingediend onder nummer 642. Van de 689 personen en instanties die een zienswijze hebben ingediend over de Ontwerp VVGB’s en de Coördinatiebesluiten hebben 96% de plannen afgewezen. Wij zijn daar één van.

Het gaat om bouwplannen voor twee gebouwen, het P- en het L-gebouw. Ze zijn ontwikkeld door Bot Bouw. Die heeft dat kunnen doen doordat de toenmalige wethouder Valkering (CDA) een anterieure overeenkomst met hen was overeengekomen. Er heeft geen burgerparticipatie plaats­gevonden, en evenmin is voldaan aan het Didam-arrest. Uw raad en het huidige college hebben bij het begin van uw termijn “participatie” en een “groot draagvlak bij belangrijke besluiten” hoog in het vaandel gezet. Dat de bouwplannen nu voorliggen is wrang en feitelijk een mislukking van dat prachtige voornemen.

SBBB is van mening dat het Ontwerp van beide gebouwen op tal van punten aanzienlijk afwijkt van het ruimtelijk toetsingskader en dat de plannen zowel ruimtelijk als functioneel absoluut niet passen in de kleinschalige dorpsomgeving. Bovendien is onze stichting van mening, dat de plannen door aard en ligging voorbij gaan aan de lessen van het aangrenzende beschermde dorpsgezicht Bergen Centrum. Die zijn dat de dorpse randen om het Plein de maat van de Pleinbebouwing dienen te bepalen. Het gaat dan ook mis bij de hoog oprijzende straatgevel van het P-gebouw tegenover Wokke, maar ook bij de beoogde ontsluiting van de parkeergarage in de Jan Oldenburglaan, directe aantastingen van het winkelareaal.

De zienswijze van SBBB gaat niet over eens of niet eens met de bouwplannen, maar over de vraag of de bouwplannen wel of niet in overeenstemming zijn met het vigerend bestemmingsplan, de Structuurvisie en het Beeldkwaliteitsplan Mooi Bergen. De Nota Zienswijzen gaat in de beantwoording hier niet goed op in en besluit – zoals bij alle negatieve zienswijzen – met “De zienswijze leidt niet tot aanpassing van de besluiten”. Het is een terugkerend mantra in de beantwoording, alsof dit vooraf de opdracht was aan de opstellers. De Nota Zienswijzen is naar onze indruk niet opgesteld door een neutrale onafhankelijke instantie, is niet objectief maar vooringenomen. Is een absolute miskenning van de kwaliteit van en het sentiment achter de ingediende zienswijzen.

Onze Stichting Behoud Bouwkunst Bergen adviseert u de VVGB´s en de Coördinatiebesluiten af te wijzen.

boekbespreking “50 jaar De Wimmenumermolen”

De Wimmenumermolen (1774-2024) in Egmond aan den Hoef

In maart 2024 verscheen de feestelijke jubileum uitgave ter gelegenheid van 250 jaar de Wimmenumermolen in Egmond aan den Hoef.
Een zeer bijzonder boek.
Het is geschreven door Eric Zwijnenberg: molenaar, docent en wetenschapper. Hij doet in dit boek verslag van alles dat hij meegemaakt en verzameld heeft over deze molen, de geschiedenis, de omgeving en de omstandigheden eromheen, in 490 pagina´s.
Zijn betrokkenheid begint in 1953 als zijn ouders de sinds 1950 stilstaande molen als weekend-vakantieverblijf gaan huren (150 gulden per jaar). Hij is dan bijna 7 jaar. In 1955 koopt zijn vader de molen (1000 gulden). Het polderbestuur (de oude eigenaar) deed niks meer aan onderhoud, door de molen aan te kopen was het voortbestaan van dit landschapselement gewaarborgd en het zeer gewaardeerde gebruik veilig gesteld. Maar dat was niet gratis. Achterstallig onderhoud, gebrekkige voorzieningen (geen water bv) vroegen om aandacht. Dat leidde in 1967 tot een eerste grondige restauratie. De molenbouwer die hiervoor was aangetrokken, vroeg tussen neus en lippen door aan Eric: waarom ga je er niet mee malen? Kan dat dan? Natuurlijk, zei hij, alles zit er nog, alleen een beetje aanpassen. Z´n vader was direct enthousiast. En zo gebeurde het dat de Wimmenumermolen weer maalvaardig werd. Tijdens het proefdraaien in datzelfde jaar reed een 17-jarige molenliefhebber op z´n brommer over de Bergerweg. Hij ziet tot z´n verbazing de Wimmenumer draaien, een molen die hem alleen als “dode molen” bekend was. Hij draait z´n stuur en komt meteen door het land naar de molen gereden, maakt kennis met Eric en … er ontstaat een vriendschap die tot zijn overlijden in 2016 zou voortduren. Klaas Zaal, want die was het, kreeg enkele jaren later molen F in de Zijpe onder zijn hoede.
Een belangrijke tweede toevalligheid is dat ook in 1967 een aantal mensen uit de molenwereld bijeenkwamen die de stoot hebben gegeven tot de oprichting van de opleiding vrijwillige molenaar. Die kwam er. In 1970 werden door de Vereniging De Hollandsche Molen de eerste examens afgenomen: de eerste gecertificeerde vrijwillige molenaar was nota bene Eric Zwijnenberg!
In het jubileumboek gaat Zwijnenberg uitgebreid in op de geschiedenis van de Wimmenummerpolder, van de molen zelf, van diens voorganger en van de huidige tot 1953, maar vooral van de molen in “zijn” periode (150 pagina´s!). Voorts worden in 180 pagina´s alle onderdelen waaruit de molen bestaat beschreven en toegelicht. Een grote rijkdom. Elk onderdeel met een eigen specifiek molenkundige naam heeft ook in deze molen een eigen geschiedenis. Hij gaat niet voorbij aan raadsels en zoekt naar de betekenis van plankjes die hij niet begrijpt. Echt trots is hij elke keer dat zijn molen overtollig water helpt weg te pompen waar het electrische gemaal te kort schiet. Dat is soms dagen achtereen pompen!
Tussendoor vertelt Eric ons ook iets van z´n eigen geschiedenis. Hij studeerde sterrenkunde in Leiden, promoveerde in 1976, maar koos voor het leraarschap: natuurkunde op de HTS in Alkmaar. Dat gaf hem de vrijheid aan de basis te staan van het Gilde van Vrijwillige Molenaars (1972) en belangrijke bestuursfuncties te vervullen bij zowel de Vereniging de Hollandsche Molen als het Gilde.
Eric beschrijft in het boek een wereld van liefhebbers, van de mensen die begaan zijn met zijn monumentale houten machine. Niet alleen de molenaars, ook de bouwers, de bestuurders, allemaal komen ze aan bod in de context waarin ze hun taken vervulden.
Het rijk geïllustreerde boek (2 kg) is voor €25 te koop (verzendkosten € 6,95) bij ericzwijnenberg@hotmail.com of ophalen bij de molen in Egmond aan den Hoef.